Zelfregulering en het identificeren en delen van emoties zijn iets waar jonge studenten voortdurend mee bezig zijn. Door met VEX 123 in de klas te werken, kunnen leerlingen hun sociaal-emotionele vaardigheden opbouwen door middel van samenwerkend leren en het oplossen van groepsproblemen, evenals STEM Labs die specifiek gericht zijn op sociaal-emotioneel leren.
Waarom is het belangrijk om gevoelens te benoemen en te identificeren?
De ontwikkeling van zelfregulering is een groot deel van het werk van jonge kinderen, en het accuraat en effectief kunnen benoemen van hun gevoelens is een belangrijke bouwsteen in dit proces.1 Onze emoties veranderen gedurende de dag, en voor jonge kinderen zijn die veranderingen met grote intensiteit voelbaar. Door die gevoelens een stem te kunnen geven, ze een naam te kunnen geven, kun je die gevoelens op een prosociale manier met anderen delen. Het is de eerste stap in het kunnen uitoefenen van enige controle over een gevoel en de manier waarop je het uitdrukt.
Door leerlingen te helpen een emotioneel vocabulaire op te bouwen, kunnen ze de reeks emoties die ze voelen opmerken en deze effectief benoemen, zodat ze deze kunnen gaan beheersen en reguleren in de context van anderen. Om dit effectief te kunnen doen, moeten kinderen zich veilig en gehoord voelen, zodat ze het vertrouwen kunnen opbouwen om kwetsbaar te zijn, zonder oordeel van anderen.
Hoe zijn emoties verbonden met gedrag?
Terwijl jonge kinderen dit emotionele vocabulaire opbouwen, heeft hun gedrag de neiging eerder hun gevoelens te tonen dan hun woorden. Kinderen helpen dit verband tussen hun daden, uitingen en gevoelens te zien is een belangrijke stap om ervoor te zorgen dat kinderen zien dat zij controle hebben over hun gedrag – en, nog belangrijker, dat hun gedrag geen weerspiegeling is van hun eigenwaarde.
Moedig dit aan door gedrag en gevoelens voor en met leerlingen op dat moment duidelijk te benoemen. Het raamwerk van ‘Als je ____ doet, vertelt me dat je je ____voelt’ kan een handig hulpmiddel zijn om leerlingen te helpen dit te herkennen, en is een goede gespreksaanzet om leerlingen te helpen eigenaar te worden van hun gedrag.
Een leerling die bijvoorbeeld schreeuwt terwijl hij zijn jas gaat halen voor de pauze, kan een reeks reacties van de leraar oproepen. In dit kader zou het gesprek als volgt kunnen gaan:
Leraar: Sam, als je schreeuwt, betekent dit dat je je boos voelt. Voel je je nu boos?
Sam: Nee, ik ben opgewonden! We gaan reces!
Leraar: O! Dat was verwarrend. Wat kun je nog meer doen om te laten zien dat je opgewonden bent, zonder te schreeuwen?
Sam: Ik kan lachen en springen?
Leraar: Een grote glimlach is een geweldige manier om te laten zien dat je iets gelukkigs voelt! En ze verstoren de les niet met harde geluiden. Goed idee!
Hoe hangt dit samen met de ontwikkeling van empathie en zelfregulering?
Begrijpen hoe je emoties uitdrukt, hangt samen met hoe je de emotionele uitingen van anderen interpreteert – een belangrijk onderdeel van het ontwikkelen van empathie.2 Om echt empathisch op iemand te kunnen reageren, moeten kinderen kunnen identificeren hoe iemand anders zich voelt, en dat kunnen verbinden met hoe zij dat gevoel zelf ervaren. Activiteiten in de klas die van sociaal-emotioneel leren een gezamenlijke onderneming maken (zoals de Role Play Robot STEM Lab Unit), helpen bij het opbouwen van het vermogen en de verwachting van empathie van leerlingen met hun leeftijdsgenoten en hun leraren.3
Deze empathische ontwikkeling kan worden gekanaliseerd om het prosociale gedrag van leerlingen en de zelfregulering tijdens hun interacties met elkaar te ondersteunen.4 Het bemiddelen bij meningsverschillen en meningsverschillen met jonge kinderen is een onderdeel van elke klas, en door leerlingen regelmatig over hun gevoelens te laten praten, krijgen ze de middelen om sociale problemen zelf op te lossen. Door leerlingen in staat te stellen het verband te leggen tussen hun eigen gevoelens en handelingen, en hoe dat de gevoelens en handelingen van anderen beïnvloedt, ontstaat er ruimte voor het ontstaan van een empathische lus. Dus als er meningsverschillen ontstaan, kunnen leerlingen op gezondere en effectievere manieren werken aan het oplossen van sociale problemen.
VEX 123 STEM Labs en sociaal-emotioneel leren
Het raamwerk in VEX 123 STEM Lab Units is bedoeld om de ontwikkeling van zelfregulatie door studenten te ondersteunen. Faciliterende aantekeningen en herinneringen tijdens Labs bieden strategieën om leerlingen te helpen beslissingen te nemen, of geven suggesties voor wat ze moeten doen als ze gefrustreerd raken tijdens een activiteit. Het vaststellen van besluitvormingsstrategieën en afspraken met leerlingen over hoe ze met hun partners moeten praten of om hulp kunnen vragen, ondersteunt succesvol coöperatief leren in STEM Labs en in de klas als geheel. Naarmate studenten meer vertrouwd raken met STEM Labs, kunnen ze blijven teruggrijpen op deze afspraken over hoe ze een beslissing moeten nemen of hoe ze klasgenoten kunnen ondersteunen als ze gefrustreerd zijn, en voortbouwen op die empathische reactie.
In de Mid-Play Break voor Labs met uitdagingen met een open einde kunnen leerlingen bespreken welke successen en problemen ze ondervinden bij de uitdaging. Door de ruimte te hebben om die gevoelens van triomf of frustratie te delen, kunnen leerlingen doorgaan met het opbouwen van hun zelfbewustzijn en erkennen dat anderen deze gevoelens kunnen delen. Vervolgens kan de klas samen brainstormen over mogelijke oplossingen om elkaar te helpen voordat ze aan deel 2 beginnen.
In de sectie Delen kunnen studenten reflecteren op het Lab en hun communicatie met de groep. Neem tijdens dit gesprek de tijd om de leerlingen te helpen de problemen met het groepswerk te bespreken en maak samen met hen een plan voor hoe ze beter kunnen samenwerken in het volgende Lab. Laat de leerlingen het kader ‘Als je ____ doet, zegt het me dat je je ____ voelt’ gebruiken om deze gesprekken te structureren.
Studenten zullen voortdurend groeien en leren gedurende hun tijd met behulp van VEX 123. Documenteer deze gesprekken of besluitvormingsstrategieën waarmee leerlingen het eens zijn en bewaar ze als maatstaf. Deel ze met ouders en voogden, zodat dit sociaal-emotionele leren ook buiten het klaslokaal kan plaatsvinden in hun dagelijks leven en interacties.