VEX IQ gebruiken (2e generatie)? Zie dit artikel.
Wanneer u begint met programmeren met VEXcode IQ, verschijnen blokken uit de Aandrijflijncategorie pas in de Toolbox als er een Aandrijflijn is geconfigureerd.
Per project kunt u slechts één Drivetrain configureren.
Als u een aandrijflijn met een gyrosensor configureert, zie dit artikel.
Dit artikel behandelt de volgende opties bij het configureren van een aandrijflijn met 4 motoren zonder gyro.
Een aandrijflijn toevoegen
Om een aandrijflijn te configureren, selecteert u de knop Apparaten om het venster Apparaten te openen.
Selecteer de generatie waarmee u werkt.
Selecteer 'Een apparaat toevoegen'.
Selecteer 'Aandrijflijn 4-motor'.
Opmerking: Om een aandrijflijn met 2 motoren (geen gyro) te configureren, zie dit artikel.
Selecteer op welke poorten de linkermotoren en rechtermotoren zijn aangesloten op de VEX IQ Brain. Poorten die al voor andere apparaten zijn geconfigureerd, zijn niet beschikbaar.
Schakel de Gyro uit door het selectievakje Gyro uit te schakelen.
Zodra de aandrijflijn is geconfigureerd, selecteert u “Gereed” om het apparaat aan de configuratie te onderwerpen of “Annuleren” om terug te keren naar het menu Apparaten.
Opmerking: Als u “Annuleren” selecteert, worden alle wijzigingen die u aan het apparaat hebt aangebracht ongedaan gemaakt en maken deze geen deel uit van de configuratie.
De poortnummers van een aandrijflijn wijzigen
U kunt de poortnummers voor de linkermotoren of rechtermotoren in de aandrijflijn wijzigen door het stekkerpictogram van het apparaat in de rechterbovenhoek van het scherm Opties te selecteren.
Selecteer een andere poort op het poortselectiescherm en het poortnummer wordt groen. Selecteer vervolgens Gereed om de wijziging door te voeren.
De wielmaat van een aandrijflijn wijzigen
U kunt de wielmaat voor de aandrijflijn wijzigen door het vervolgkeuzemenu onder 'Wielmaat' te selecteren.
De spoorbreedte van een aandrijflijn wijzigen
U kunt de grootte van de spoorbreedte voor de aandrijflijn wijzigen door de waarden in het cijfervak in te voeren en door het vervolgkeuzemenu onder ‘Spoorbreedte’ te selecteren. De spoorbreedte is de maat tussen het midden van het linker voorwiel en het midden van het rechter voorwiel.
De wielbasis van de aandrijflijn wijzigen
U kunt de wielbasis voor de aandrijflijn wijzigen door de waarden in het cijfervak in te voeren en door het vervolgkeuzemenu onder 'Wielbasis' te selecteren. De wielbasis is de afstand tussen het midden van het voorwiel en het midden van het achterwiel aan elke kant.
De overbrengingsverhouding van een aandrijflijn wijzigen
U kunt de overbrengingsverhouding voor de aandrijflijn wijzigen door waarden in te voeren in de vakken "Invoer" en "Uitgang".
Een aandrijflijn omkeren
Op het scherm Opties kan ook de richting van de aandrijflijn worden omgekeerd.
Een aandrijflijn verwijderen
Een aandrijflijn kan worden verwijderd door de optie “Verwijderen” onderaan het scherm te selecteren.